Skip to main content

Kenmerkend voor de Vitruviaanse symboliek is haar visuele karakter, waarbij zij door een gestandaardiseerde vormentaal speculatieve (metafysische) gedachten tracht uit te beelden, met name over de relatie van de mens met de Schepping (de wereld om ons heen) en het bovennatuurlijke. Hierin vervult het de rol van uitdrukkings- en communicatiemiddel, waarbij met behulp van een archetypisch begrippenkader, als een soort beeldschrift, een complex ‘verhaal’ wordt uitgebeeld en overgebracht.

Dit gebruik is niet beperkt tot de architectonische vormgeving van gebouwen, maar kan ook de uitbeelding van speculatieve gedachten omvatten, als onderdeel van een speculatief bouwproces (als ‘zinnebeeldige tempelbouw’, of ‘bouwen in de geest’) en in die zin bestaat een verwantschap met het maçonnieke denken. Hoewel over het algemeen de operatieve toepassing (al dan niet bewust) beter begrepen wordt, nemen beide in het Vitruviaanse denken een gelijkwaardige positie in en fungeert de Vitruviaanse symboliek hierin vooral als intermediair, als drager van de boodschap, waarbij (samen met het bijbehorende begrippenkader) haar ‘neutraliteit’ een belangrijk onderdeel van haar gebruikswaarde vormt.

Zoals in voorgaande artikelen is aangegeven, dateert de essentie van dit gedachtegoed uit de klassieke Oudheid (waaronder de Stoa en de geschriften van Vitruvius, waaraan zij haar benaming ontleent). Het heeft echter daarna nog een diepgaande verdere ontwikkeling doorgemaakt en daarbij allerlei latere ontwikkelingen en gedachten (ook van buiten Europa) in zich opgenomen. Daardoor is in feite een nieuw begrippenkader ontstaan en is sprake van twee verschillende gedachtestromen met de zelfde benaming, die elkaar slechts gedeeltelijk overlappen en ook binnen een andere context worden beleefd, met als gevolg dat zij niet zo maar door elkaar kunnen worden gebruikt, zonder begripsverwarring te veroorzaken.

In deze bijdrage wil ik de verschillen laten zien tussen de klassieke en latere versies van de Vitruviaanse symboliek en hun invloed op het maçonnieke denken (en op de ritus). Daartoe wil ik dit gedachtegoed op drie verschillende manieren benaderen:

– als weergave van onze fysieke waarneming (als historische bron)
– de klassieke versie (de Stoa)
– de huidige versie (zoals die tijdens de Renaissance is ontstaan).

Lees Jan den Ouden zijn Passer en Beitel-bijdrage in de nieuwe Thoth, Vrijheid en Orde.

Een caleidoscoop aan verhalen op een podium voor ontmoeting, bezinning en verdieping.