Skip to main content

Leven met dualiteiten is de mens gegeven.Wij zijn ons van het licht bewust geworden dankzij de duisternis. De Noordpool van onze aarde bevindt zich tegenover de Zuidpool. Leven en dood. Het goede bestaat naast het kwade; maar wat is dat goede en dat kwade eigenlijk? En heeft Wijsheid ook een tegenhanger? En Kracht? En Schoonheid? 

 

Dualiteiten kunnen we opvatten als een veelheid waarbij eenheid in verscheidenheid één van de energiebronnen van ons bestaan kan worden.

 

Dualiteit in het Menselijk Bestaan

Dualiteiten kunnen we opvatten als een veelheid waarbij eenheid in verscheidenheid één van de energiebronnen van ons bestaan kan worden. Dat geldt evenzeer voor groepen mensen, waarbij verschillen tussen die mensen in de onderlinge verbondenheid meer kan betekenen dan de enkeling alleen. De broederketen is er een prachtig voorbeeld van. Op een ander niveau denkend en ervarend, zou je de schaduw van de mens niet alleen kunnen zien en beleven als complementair aan ons bestaan, maar tevens als een deel van de dualiteit in onze eigen persoonlijkheid. Volgens C.G. Jung moeten wij ons allen bewust worden van onze schaduw. Sterker nog, de schaduw is een noodzakelijke factor in ons bestaan. Het volgende sprookje is daar een passende illustratie van.

Het is een sprookje

Eerst iets over de auteur van het sprookje en zijn tijd. Adelbert von Chamisso werd op 30 januari 1781 als Louis Charles Adélaïde de Chamissot de Boncourt op kasteel Boncourt in de Champagne geboren. Hoewel Frans zijn moedertaal was, schreef hij belangrijke werken in de Duitse taal. Hij werd een man die in verschillende werelden leefde, waarin hij de verbinding tussen die werelden zocht. Te denken valt daarbij aan de Franse en de Duitse cultuur en taal. In een biografie wordt hij beschreven als een vroege burger van Europa, aangezien hij de tegenstellingen tussen twee naties had ervaren, die hij vervolgens probeerde te overbruggen. Daarbij kreeg hij, afkomstig uit een oud adellijk Frans geslacht, tegelijk veel aandacht voor de sociale misstanden en de ontwikkelingen van zijn tijd. Zijn aandacht voor de mens verplaatste hij uiteindelijk richting de natuur.

Het begin van de 19 eeuw stond in het teken van de bevrijdingsoorlogen in Eu ropa. Napoleon moest verslagen worden, maar de inmiddels statenloze en in Pruisen wonende Chamisso kon daar niet aan deelnemen. Het jaar 1813 vormde zodoende voor Chamisso een heus probleem dat hem innerlijk danig verscheurde. Daarop schreef hij in de zomer van dat jaar het sprookje ‘Peter Schlemihl’.

De verstoorde eenheid wordt de mens al treffend gepresenteerd in het verhaal van Adam en Eva.

Chamisso en ‘Peter Schlemihl’

In het sprookje leert Peter Schlemihl na een inspannende zeereis in Flensburg de rijke koopman Thomas John kennen. In diens tuin ontmoet hij een intrigerende en aardige man, die een onopvallende grijze mantel draagt. Zonder dat iemand er zich over verbaast, tovert de man tal van zaken uit de zak van zijn mantel, zoals drie gezadelde paarden en een grote tent. De man biedt Schlemihl een zak met goud aan, maar wél in ruil voor iets anders, namelijk zijn schaduw. Het lijkt een aantrekkelijk voorstel aangezien de rijkdom nooit zal ophouden te bestaan. Schlemihl gaat dan ook op het aanbod in. De man buigt zich voor hem op de grond, neemt hem handig zijn schaduw af en rolt deze als een tapijt op. De man verdwijnt achter de rozenstruik en Schlemihl denkt een lachje te horen. Hij houdt de goudbuidel stevig vast en kan zich niet voorstellen dat een leven zonder schaduw door anderen zal worden opgemerkt. Maar daar vergist hij zich in…

Zodra de mensen om hem heen merken dat hij geen schaduw meer heeft, worden ze bang voor hem. Ze houden hem verre van zich en drijven de spot met hem. Hij wordt door de samenleving uitgestoten. Schlemihl krijgt spijt, wil zijn schaduw omruilen tegen de zak met goud, maar de man in de grijze mantel is vertrokken en zal pas na een jaar terugkeren. Daarop reist Schlemihl over de bergen naar een kuuroord en richt het daar, met behulp van zijn trouwe bediende Bendel die hij zijn geheim toevertrouwt, zodanig in dat het ontbreken van zijn schaduw vooralsnog niet opgemerkt wordt. Met zijn rijkdom maakt hij goede sier en wordt hij bewonderd, als hij tijdelijk de schaduw van zijn bediende leent. iteindelijk wordt hij verliefd op de mooie Mina, maar zijn geheim wordt door zijn tweede bediende Rascal verraden. Mina’s vader verklaart daarna dat hij Mina mag trouwen, mits hij zijn schaduw terug heeft gekregen. De man in de grijze mantel verschijnt na een jaar opnieuw en Peter Schlemihl eist zijn schaduw terug. Op dat moment openbaart zich aan hem de ware aard van de man; het blijkt de duivel te zijn. Deze is best bereid om mee te werken, maar eist als schadeloosstelling zijn ziel op. Dat weigert Schlemihl, en de man vraagt “Waarom niet?” Schlemihl zegt daarop dat het hem toch bedenkelijk voorkomt om zijn ziel voor zijn schaduw om te ruilen. “Zozo,” zegt de man, “bedenkelijk…” Hij begint luid te lachen en vervolgt “Als ik vragen mag, wat is dat voor een ding, uw ziel? Hebt u die ooit gezien en wat denkt u daarmee te beginnen als u dood bent?

Wees toch blij dat er een liefhebber te vinden is, die u tijdens uw leven de nalatenschap van deze onbekende X, deze galvaniserende kracht of polariserende werking, en wat dat gekke ding allemaal moet zijn, met iets tastbaars te willen betalen, namelijk als uw lichamelijke schaduw.” De man trok de schaduw uit zijn zak en rolde hem voor de voeten van Schlemihl op de grond uit, die zich realiseert dat hij na zo’n lange tijd zijn arme schaduw terugzag. Hij besefte hoe deze misbruikt zou worden voor zo’n gemene handel met de ziel. Dat nooit dus! 

Daarop vlucht Schlemihl voor de duivel, maar hij wordt telkens weer door hem ingehaald. Opnieuw probeert de duivel hem te overreden als hij hem voorstelt de schaduw tijdelijk in bruikleen terug te geven, waarbij Schlemihl veel prestige en aanzien zou kunnen verwerven. Schlemihl weigert dit en gooit de zak met goud die hij van de duivel gekregen had in de afgrond. Daarmee heeft hij de laatste 64 banden met de duivel definitief verbroken. Van zijn laatste geld koopt hij een paar oude laarzen, die zevenmijlslaarzen blijken te zijn. Tot het einde van de vertelling leeft hij eenzaam als onderzoeker van de natuur. Het motief van de verloren schaduw is door Hugo von Hofmannstal gebruikt voor het libretto van de opera ‘die Frau ohne Schatten’ op de aangrijpende muziek van Richard Strauss.

De mens bezit goed en kwaad. De maçon wordt zich daarvan bewust.

Overpeinzingen van Chamisso

De schaduw wordt in dit verhaal een chtonisch symbool. C.G. Jung beschrijft de schaduw als “datgene wat iemand niet zou willen zijn”. We kunnen daarbij denken aan de negatieve kant van de persoonlijkheid, de som van alle onplezierige eigenschappen die men – al of niet bewust – probeert te verbergen. Het kan gezien worden als de primitieve kant van de menselijke natuur. Wij allen hebben een schaduw, en kunnen zonder niet bestaan. Het maakt ons mens, met al onze onhebbelijkheden en zwakheden. 

Dualiteit in Maçonnerie

We kunnen dus vaststellen dat er een balans, een evenwicht zou moeten bestaan tussen tegenstellingen. De mens bezit goed en kwaad. De maçon wordt zich daarvan bewust. “Broeder Leerling, geheel in het Westen ziet u de Mozaïeken Vloer, ons arbeidsveld van licht en donker, van goed en kwaad, van vreugde en verdriet.” Het zijn de woorden die de pas ingewijde leerling de Redenaar hoort uitspreken bij de introductie van de maçonnieke symbolen. Die zwart-wit geblokte vloer want dat is het eigenlijk ligt ten grondslag aan het principe van ons bestaan als mens. En zo gemakkelijk is het gezegd, maar zo moeilijk geïntegreerd in ons leven. Zou dat ook de reden zijn dat in vele logegebouwen gekozen is voor een minder contrasterende kleurstelling voor de geblokte vloer, met bijvoorbeeld beige en donkerbruin of grijs naast zwart? Inderdaad, een gemiste kans. Onbegrepen symboliek. Of is hier onbewust gekozen voor een mildere variant, zoals dat ook bij sprookjes is gebeurd, die verbasterd zijn om de rauwe realiteit van het verhaal te verzachten teneinde de ’tere’ kinderziel niet te belasten met gruwelijke straffen voor de kwaden? Er wordt daarbij een onjuiste interpretatie gekozen, waardoor bijvoorbeeld gevoelens van rechtvaardigheid worden veronachtzaamd. 

Betekenis van de geblokte vloer

Er valt veel te lezen over de symbolische duiding van de geblokte vloer. Robert Lomas schrijft in ‘Symbolen van de vrijmetselarij: “Als een maçon kalmte en geestelijk evenwicht onder alle omstandigheden weet te bereiken, heeft hij de geblokte grond van het bestaan en de botsende neigingen van zijn meer stoffelijke natuur letterlijk onder de knie.” De mens verworden tot robot, ongevoelig voor de spelingen van het lot dus. Nee, de zwart-wit geblokte vloer staat voor de realiteit van ons bestaan waarmee we regelmatig geconfronteerd worden. Niet aan te ontkomen en bovendien voorwaarde voor het groeiproces dat we als mens kunnen doormaken.

Een dualiteit die noodzakelijk is om je bewust te worden van dilemma’s in het leven. Om bewust keuzes te kunnen maken. Goed en kwaad.

De maçon is zich bewust van die realiteit en zal voordat hij/zij de betekenis en duiding van het tableau kan ervaren, eerst de realiteit van de geblokte vloer moeten inpassen in het leven. Tegenstellingen horen bij ons leven en worden op velerlei manieren gepresenteerd. In het yin en yang is het contrast met elkaar verbonden, het wordt van contrast complementair aan elkaar, een eenheid.

Polariteiten en Hun Samenspel

Dan worden de polariteiten dualiteiten, samen horende eenheden. En die herkennen we in de maçonnerie volop. De twee zuilen aan de westzijde van de werkplaats. Tegenover het Westen het Oosten. Verbonden door de onzichtbare linea sacra. De zwart-wit geblokte vloer waar het tableau op aansluit. De noorderkolom en de zuiderkolom, de zon en de maan. Op deze wijze beschouwd worden tegenstellingen complementair aan elkaar; bij elkaar horend en een eenheid in verscheidenheid vormend. Een dualiteit die noodzakelijk is om je bewust te worden van dilemma’s in het leven. Om bewust keuzes te kunnen maken. Goed en kwaad. 

Verscheidenheid in eenheid

Maar wat is er mis gegaan in onze wereld waar de dualiteit zich heeft ontwikkeld tot een onverzoenlijke polariteit en vervolgens tot oppositie. Waar verschillen niet meer stimuleren maar tot onoverbrugbare ravijnen hebben geleid. Waar binnen naties, families en loges conflicten zijn ontstaan zonder begrip, laat staan respect voor elkaars mening of standpunt. Waar nieuwe extremen ontstonden door het ‘woke’-gebeuren. De geschiedenis van de mensheid wordt getekend door grote vernieuwende inzichten en ontwikkelingen, waar vooral de laatste vijftig jaar de mens de grip daarop en de grond onder de voeten lijkt te verliezen. Letterlijk zelfs voor pleziervluchten van de aarde weg. Exem plarisch voor een grenzeloze ontwikkeling. Een wereld waar ChatGPT een scala van teksten kan produceren. Een ontwikkeling die voor de één geweldig is en voor de ander een angstbeeld. Maar waarom staat de mens in de huidige tijd zo dramatisch op tegen de medemens.

De zorgen van onze tijd

Natuurlijk deden we dat al vele millennia door elkaar verwoestende oorlogen. Helaas zijn we daar niet veel opgeschoten, zoals we nog dagelijks meemaken. Maar de oppositie van groepen in de samenleving tegen elkaar is zorgwekkend. De vrouw in Afghanistan die gedwongen wordt zich te onderwerpen aan religieuze opvattingen en standpunten van mannen en die zelfs geen school mag en kan bezoeken. De vrouw die in Iran haar haren niet mag laten zien op straffe van de dood, zoals Mahsa Amini ondervond. De homoseksueel die in landen als Jemen wordt gestenigd tot de dood erop volgt. In Nederland is zo’n vonnis voor het laatst in 1803 in Schiedam aan de galg voltrokken. Niet zo erg lang geleden…. 

Conflicten tussen en over mensen. Ook over dieren met vooral dierenleed. Over de natuur met een bedreiging daarvan. Conflic ten die niet alleen ontstaan vanwege bepaalde opvattingen maar ook door omstandigheden. Er zijn vele voorbeelden van zoals de toeslagen ouders en de Oost-Groningers. En steeds maar weer ‘dat zijn zij’. Het is niet meer wij. Harde oppositie i.p.v. dualiteit. Belangen, egoisme versus een moreel kompas. Afkoersend op de afgrond. In een omgeving, waar verbaal en psychisch geweld een voortdurend beroep doen op de moed van de ander om het niet te laten escaleren maar wel te corrigeren. Waar liggen de grenzen van het individualisme en waar beperkt mijn vrijheid de medemens, het dier, de natuur? Waar is het dan zo vreselijk mis gegaan in onze wereld, in onze Lage Landen, in onze steden en dorpen, in onze families en loges?

Jung en dualiteit van de mens

Jung stelt de vraag hoe de mens met zijn schaduw kan leven, zonder dat daaruit een reeks rampen ontstaat. En Jung vervolgt met: “De erkenning van de schaduw geeft reden tot bescheidenheid, ja tot vrees voor het ondoorgrondelijke menselijke wezen, voor het moeilijke probleem dat hij nu eenmaal is.” Het wordt dan niet een proces van hoe kan ik mijn schaduw kwijtraken, maar hoe kan ik met mijn schaduw leven? Beter nog, bewust worden. Het is overigens interessant in het ‘Handwörterbuch des deutschen Aberglaubens’ te lezen (verschenen in de jaren 1927-1942) dat vrijmetselaren als leden van een ‘Teufelsbündnis’ geen schaduw bezitten… 

H et thema van de dieper liggende krachten in de mens wordt door Goethe aangrijpend beschreven door de samenspraak als Faust aan Mephistopheles vraagt: “Nun gut, wer bist du denn?” en het antwoord komt:
“Ein Teil von jener Kraft, die stets das Böse will und stets das Gute schafft.”
Faust: “Was ist mit diesem Rätselwort gemeint?”
Mephistopheles: “Ich bin der Geist, der stets verneint! Und das mit Recht; denn alles, was entsteht, ist wert, dass es zugrunde geht; drum besser wär’s, dass nichts entstünde. So ist denn alles, was ihr Sünde, Zerstörung, kurz, das Böse nennt, mein eigentliches Element”
Faust: “Du nennst dich einen Teil, und stehst doch ganz vor mir?”
Mephistopheles: “Bescheidene Wahrheit sprech ich dir. Wenn sich der Mensch, die kleine Narrenwelt, gewöhnlich für ein Ganzes hällt – ich bin ein Teil des Teils, der anfangs alles war, ein Teil der Finsternis, die sich das Licht gebar, das stolze Licht, das nun der Mutter Nacht den alten Rang, den Raum ihr streitig macht, und doch gelingt’s ihm nicht, da es, so viel er strebt, verhaftet an den Körpern klebt.”
Faust: “Tja, wie ben jij dan?”
Mefistofeles: “Een deel van die kracht die altijd het kwade wil en altijd het goede schept.” Faust: “Wat bedoel je met deze raadselachtige woorden?”
Mefistofeles: “Ik ben de geest die altijd ontkent! En terecht; want alles wat tot stand komt, is waard om te vergaan; het zou dus beter zijn als er niets zou ontstaan. Dus alles wat jullie zonde, vernietiging, kortom kwaad, noemen, dat is mijn ware element.” 

Faust verbaast zich erover dat Mefistofeles zichzelf als een gedeelte beschrijft, terwijl hij toch als geheel voor hem staat. Mefistofeles antwoordt dan dat de dwaze mens zich als een geheel en eenheid ziet, terwijl hijzelf een gedeelte is van de eenheid, de duisternis, waaruit het Licht voortkwam. Maar de positie van de moeder van de nacht zal de mens nooit verwerven, aangezien hij – ondanks al zijn inspanningen – te zeer met het lichaam verbonden is. Is dit het onontkoombare lot van de mens, dat Goethe zo treffend heeft beschreven? Voor vrijmetselaren vormt dit in elk geval een uitdaging om de maçonnieke uitgangspunten nog eens tegen het licht te houden. De verstoorde eenheid wordt de mens al treffend gepresenteerd door de geschiedenis van Adam en Eva. De dualiteit als realiteit.

Een veilige ruimte hoort te zijn, dat je je kunt ontwikkelen, fouten maken en experimenteren.

Diepere krachten in de mens

Inmiddels weten we ook dat daaruit de polariteiten kunnen ontstaan, de verstorende krachten in de mens zelf, tussen mensen, in de natuur, in de wereld. De in onze tijd zo duidelijk ervaren polariteiten zijn daarbij van alle tijden. In ‘Trouw’ van 20 mei 2023 staat een interview met de hoogleraar Wijsbegeerte, Erasmiaanse waarden aan de Erasmus universiteit, Ronald van Raak. Hij wijst erop dat Desiderius Erasmus (Rotterdam 1466 Basel 1536) harde kritiek had op alles en iedereen, maar altijd met humor en ironie en gezonde zelfrelativering. Van Raak draait het feit om dat zelfs de overheid met spotjes in onze tijd waarschuwt voor de polarisering in onze samenleving, waarbij hij stelt dat het juist geruststellend is dat mensen zich zorgen maken en ook betrokken zijn: “Ik zie een groter gevaar in onverschilligheid, dat het je niks meer uitmaakt. Nu ervaren we ongemak, en dat is het begin van een oplossing.” 

Visies op de huidige tijd

De rol van de social media in onze tijd vergelijkt Van Raak met de opkomst van de boekdrukkunst, die destijds in hoog tempo tal van ideeën uitdroeg en verspreidde. Erasmus’ les voor het publieke debat was volgens Van Raak: “Je stapt er vol overgave in om de blik van de ander te leren kennen, zodat je ook je eigen oordelen en vooroordelen verkent. De ideeënstrijd over botsende waarden moeten we 70 voeren. Dat doe je door elkaar ermee te confronteren, niet door te ‘cancelen’. In een samenleving kun je elkaar niet cancelen.” Van Raak besluit met: “Een veilige ruimte hoort te zijn, dat je je kunt ontwikkelen, fouten maken en experimenteren. Niet een ruimte waarin je niet gekwetst kunt worden, en evenmin een ruimte waarin je haat mag zaaien. Wel een ruimte waar je los kunt komen van je traditie en religie, van wat je familie of vrienden je hebben meegegeven. Zelf onderzoeken, dat stimuleerde Erasmus al.” Op een presenteerblaadje worden hier kwaliteiten van vrijmetselarij geëtaleerd. Naast de rituele arbeid is daar het ontmoetingspunt waarin de eigen gedachtes zich veilig kunnen ontwikkelen. Met respect voor de mening van de ander, maar dat is zelfs voor vrijmetselaren niet altijd voldoende. Waar scheidslijnen soms door loges lopen, zoals bij de recente coronamaatregelen gebleken is, waar persoonlijke standpunten en visies soms toch onoverbrugbaar zijn. De vraag doet zich daarbij voor, waar e prachtige uitgangspunten gaan schuren en tot schisma’s leiden, terwijl het elders een positieve verdieping en verbreding van standpunten en visies geeft. We komen dan bij de queeste ‘wat is de mens?’ 

Het is de hoogste tijd dat wij mensen samen worden.

Een tipje van de sluier van die vraagstelling gaan twee ervaringsdeskundigen tijdens de Studiedag van R&T op 23 september voor de aanwezigen oplichten. Arnon Grunberg kennen we als een veelzijdig auteur en bovendien als een uiterst betrokken mens bij de schaduwkanten van het leven. Grunberg: “Een mens wordt verliefd op een gebrek. Het is het gebrek dat ontroert, het zien van de wonde door het masker heen, dat week maakt.” De psychiater-filosoof Damiaan Denys zal vanuit zijn deskundigheid kijken naar het raadsel mens. De toename van angstgevoelens, controleverlies, angst voor technologie, schending van privacy, complotten in een toenemend complexere wereld. Of beide sprekers in staat zijn onze schaduw uit de zak te trekken en voor onze voeten uit te vouwen, valt te bezien. Zij zullen in ieder geval ook het gesprek met elkaar aangaan, over hoe werelden samen kunnen komen zonder te botsen. Hoe we elkaar kunnen vinden en respecteren. Over respecteren maar ook grenzen stellen. Vrijmetselarij puur, opgevoerd door twee niet-vrijmetselaren. Chamisso zal ongetwijfeld geamuseerd toekijken. Dat belangrijke proces begint bij een persoonlijke constatering. Ik citeer daartoe Ronald Commers in zijn belangwekkende boek ‘Vrijmetselarij 1723 & 2023’: “Wat ik ben – qua mens – is nog niet alles wat ik, op basis van mijn mens-zijn zou kunnen en zou moeten zijn. Ik moet me dus nog vormen, mezelf beeldhouwen als het ware, en daarvoor moet ik van mezelf (iets anders ware onmogelijk) uitgaan”.

Om met Ernst Bloch te spreken “Ik ben. Ik heb me nog niet. Nu moet ik worden”. Het is de hoogste tijd dat wij mensen samen worden.