Is het aanvaardbaar te spreken over de idealen van de Verlichting zonder daarbij aandacht te besteden aan de gebrekkige verwezenlijking van deze idealen? De rede maakte het mogelijk traditionele dogma’s en autoriteit in twijfel te trekken en het individu van zijn onwetendheid te bevrijden. Maar zoals het spreekwoord luidt: ‘de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens’, wordt aan Verlichtingsdenkers vaak toegeschreven dat ze het ‘vrouwenvraagstuk’ op de politieke agenda zetten – met name wat onderwijs betreft, maar dat is meer mythe dan feit.
In vele loges klinkt bij het uitbrengen van een feestelijke dronk het “Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap!”, op de rechten die zijn vastgelegd in de eerste drie artikelen van de Ordegrondwet van Le Droit Humain. Deze woorden ‘Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap’ voor alle mensen waar ook ter wereld vormen het fundament van de orde Le Droit Humain.
Op de zuivere kubiek kan het zogenoemde ‘boek van de heilige kennis’ of een boek met daarin de ‘Verklaring van de Rechten van de Mens’ liggen, of zelfs een blanco boek; dat hangt af van de ritus waarin wordt gewerkt, de Nederlandse, de Engelse of de Franse. De verklaring van de rechten van de mens, dat klinkt goed; maar helaas in de Franse verklaring uit de Verlichting wordt ‘de mens’ vertaald met ‘l’homme’…
Buiten kijf staat dat verlichtingsdenkers verschillende en tegengestelde meningen hadden over vrouwen. Rijke witte vrouwen mochten spreken in de salons waar ze gastvrouw waren, maar tegelijkertijd waren er hier heel weinig vrouwelijke verlichtingsdenkers, als ze er al waren. Dit was natuurlijk deel van het probleem. Sommige mannelijke denkers in de Verlichting waren met goede intenties voorstander van (sommige) verbeteringen in gelijkwaardigheid van de vrouw in publieke kwesties, zoals de markies De Condorcet (1743-1794). In zijn essay, ‘Sur l’admission des femmes au droit de cité’ neemt hij het op voor de politieke rechten van de vrouw. Samen met zijn echtgenote Sophie Gronchy vormde hij zijn woning om tot een politiek actiecentrum, gebaseerd op een rousseauïaans argument: gelijke rechten voorman en vrouw zijn onderdeel van het natuurrecht, dat wil zeggen van het originele recht dat voorafgaat aan het deformerende en tot ongelijkheid leidende leven in de sociale instellingen van de cultuurstaat, als vrouwen op geen enkele manier meer worden buitengesloten, aldus Condorcet. De meeste mannen uit die tijd dachten echter dat hun cultuur én hun gender superieur waren aan alle andere.
Ze waren er wel, vrouwen die hun plaats opeisten in het sociale, politiek en religieuze leven van hun tijd, en velen van hen schreven hun naam in het geschiedenisboek. Mary Wollstonecraft (1759-1797) filosoof, schrijfster en feminist, reisde in 1792 af naar Frankrijk af om getuige te zijn van de Franse Revolutie. Ze ontmoette er voorvechters van de rechten voor vrouwen als Condorcet en schreef er haar bekendste boek, ‘A vindication of the rights of women’, waarin ze gelijke rechten voor de vrouw eiste. Het was een van de eerste boe- ken met analyses over de ondergeschikte positie van de vrouw. “De door mannen gedomineerde maatschappij zet vrouwen aan tot meegaand te zijn, op hun uiterlijk te letten en verder niets,” schreef ze.”Het huwelijk is legale prostitutie en dit is even schadelijk voor de mannen als voor de vrouwen. Geef de vrouw de rechten en ze zal de deugden van de man evenaren! Omdat de maatschappij alleen vooruitkomt door de groei van rede, kennis en deugd, profiteren bei- de geslachten van de maximalisering van deze kwaliteiten.”